Dat toch weer

Het waren niet de jongeren, niet de 35-minners die je aanspraken op het (bewust) niet dragen van een mondkapje. Het waren niet of nauwelijks de 70-plussers die dat deden. Het was de groep daartussenin, mannen en vrouwen van middelbare leeftijd, beginnende senioren. Sneue, aan het achtuurjournaal verslaafde semi-wijsneuzen bij wie de toekomstmuziek allang is verstomd, de levensvreugde er wellicht nooit is geweest. Die hun afkeurende blik of hun uiting (‘U moet hier een mondkapje op’) niet baseerden op kennis en inzicht, maar simpelweg op het ‘regels zijn regels - en die gelden ook voor u’. Of dat stuitende ‘we hebben orders’ van ooit hele aardige mede-inwoners. Al dan niet gevolgd door een misprijzend gebaar, een scheldwoord of een hedendaagse diskwalificatie. Vanachter een disfunctioneel en wie weet infectueus mondkapje.

Allemaal mensen die op school vaderlandse geschiedenis hebben gehad - en de Grondwet min of meer zouden kunnen kennen. Op zijn minst behoren te erkennen. Allemaal mensen die vele malen met hun ouders en later wellicht met hun eigen kinderen bij oorlogsmonumenten hebben gestaan, daar onder de indruk waren van de voordrachten, een witte roos neerlegden en instemmend knikten bij de door allen meegeprevelde en vaak zo bezield uitgesproken belofte aan de toekomst ‘dit nooit weer’. Daar hebben ze ooit vast wel iets van begrepen.

En nu hebben ze het zelf gedaan. Regel was regel, bevel was bevel. Banggemaakte schapen die wolven bleken te zijn, gingen ze op jacht naar een in leugens gedrenkte ongewenstheid. Die meenden dat ze de hun opgedrongen angst voor bedachte narigheid konden smoren door te trachten het weloverwogen handelen van anderen in te perken.
Zo droegen ze generaties later zelf actief bij aan een tweedeling, aan discriminatie, aan de doortrapte aanslagen op de lichamelijke integriteit, aan de stelselmatige verzwakking van gezondheid en psyche van vele land-genoten. Want regel was regel. De overheid zegt het, de overheid wil het.

Dat toch weer. Ze zagen het niet.

Of  het ‘dit nooit weer’ hebben ze nooit gemeend.

En nu zijn die mondkapjes (voorlopig) weer verleden tijd.

Hoor ik daar - alsof er niets is gebeurd - wederom hun ‘dit nooit weer’?

2 gedachten over “Dat toch weer

Plaats een reactie